maandag 9 januari 2012

Tussen vier muren



Je vindt het erg dat je hier tussen vier muren zit, maar je weet ook dat jouw wandaden eens aan het licht zullen komen. Nummer 14 van boeg 2, ja dat ben jij. Je zit op bed met het kussen tegen je rug een boek te lezen. Het ene cijfer van het kamertje aan de overkant is onleesbaar geworden, maar jij weet dat het  nummer 22 is. Je doet alsof je hem niet kent, maar weet bliksemsgoed dat hij zijn stroman bij jou stuurde voor het spul dat hij op de hoek van zijn donkere straat verkocht. Je bent je werk, je vrienden en je faam kwijt en dat zijn slechts enkele van de dingen. Je weet zelf niet hoeveel kinderen je hun toekomst hebt ontnomen. Kinderen die nu op straat staan en met elk muntje dat ze toegestopt krijgen, rennen om een stickie te kopen, terwijl het anders kan. Je verheugt je op de zondag, want dan  mag je in je nette pak naar de bezoekersruimte om plaats te nemen aan de ene zijde van de bank. Onder de wakende ogen van de mannen in grijsblauwe uniformen neem je dan de bami waar je zoveel van houdt, in ontvangst. Ook de gemberstroop waar je zo dol op bent. Degenen die aan de andere kant van de bank zitten, voelen zich verplicht om hun tijd met jou te delen want wat ze vandaag zijn hebben ze aan jou te danken. Hun trots die het kon bedenken om dat spul in peper te verstoppen, jarenlang. Tot die ene peper openging en je zelf ingepeperd werd. De hitte in de zaal doet je denken aan de plaats waar je met een druk op de oranje knop van de afstandbediening de gewenste koelte kan verwelkomen. Je denkt aan de rolpoort en de vloerbedekking waarin je blote voeten onzichtbaar worden, terwijl bij iedere stap die je doet je voeten worden gestreeld door de hoge polen van de vloerbedekking. Nu loop je op de goedkope blauwe slippers, je kijkt naar je tenen en denkt aan de tijd toen je schoenen droeg waar elk vuiltje vanaf gleed. Je vrouw en de kinderen heb je geëxporteerd, ze mogen je zo niet zien. Vooral ’s avonds mis je ze. In het donker ziet niemand de tranen die de volgende morgen weer zijn opgedroogd. De vlekken op het kussen spreken echter het tegendeel. Je mist het eten van je vrouw, de bami en de koffie – net niet te zoet. In het donker hoor je ook het gelach van de tweeling, het gelach dat net voor het aanbreken van de dag door de tralies verdwijnt. Er waren tijden waarop je hun jaardag vergat, maar gelukkig weet je wel dat ze vandaag twaalf jaar en drieëntwintig dagen oud zijn. Iedere dag die voorbijgaat, beleef je op dezelfde manier; je neemt alle tijd om een kruisje te plaatsen op de eenvoudige kalender waarop een grote, gele zonnebloem is afgebeeld en die in schril contrast is met het leven van jou tussen vier muren.    

SAKOENTELA HOEBBA

Geen opmerkingen:

Een reactie posten