woensdag 4 januari 2012

Norman Ratzieliger


Nog voordat hij kon antwoorden viel het mooie gezicht uiteen in duizenden druppels, de staljongen was weer alleen. Vol goede moed ging hij verder. De woorden van haar lied had hij onthouden.
Het duurde niet lang of Peter bereikte een tweesprong, zou hij liever links of rechts gaan, vroeg hij zich af. Terwijl hij daar in zichzelf stond te overwegen, kwam uit een van de tunnels een schaduw op hem af. De schaduw werd groter en groter, Peter werd banger en banger, hij kon zich nergens verschuilen. Verstijfd van schrik bleef hij staan. Uit de tunnel kroop een rat en wat voor een! Deze had een glimmend zwarte vacht, vlammend rode ogen en ellenlange gekrulde nagels aan vingers en tenen. Het dier stond rechtop, het was bijna net zo lang als Peter. De rat keek hem vals aan en richtte een beangstigend knokige vinger met daaraan een bochtige, vuile nagel op hem. Peter kromp ineen.
‘Halt! Wat doe jij hier, verstekeling, euh, ellendeling, onuitgenodigd, overbodig…?’ vroeg de rat en hij likte zijn lippen af bij de gedachte aan het smakelijke hapje dat onverwachts voor hem stond. ‘Jij hebt geen nieuwe laarzen aan zoals de anderen en waar is je paard, verklaard, snoodaard…?’ ging hij dreigend verder.
De rat deed een paar stappen naar voren, besnuffelde hem, Peters knieën knikten. Hij kon de bedorven adem van het afzichtelijke dier ruiken. ‘Ik, eh, ik moet mijn prins zien te vinden,’ antwoordde hij met bevende stem.
‘Hahaha,’ lachte de rat gemeen. ‘Prinsen! Daar hebben wij hier geen gebrek aan, banaan, kompaan…!’
Hij prikte de staljongen met de nagel van zijn wijsvinger in de buik. Bah! Te mager om op te eten besloot hij. Hoewel, de tas die de jongen op zijn rug droeg rook naar eten, daar kon hij misschien een hapje van krijgen. Snuffelend aan de tas liep hij rondjes om Peter heen.
‘Alstublieft rat, pardon, eerwaarde heer rat, excuseert u mij, waar kan ik hem vinden?’ vroeg slimme Peter met een diepe buiging
De rat stond onmiddellijk stil, zijn borst zwol zichtbaar op. ‘Ah, respect! Ja, respect, intellect, verbroedering, bemoedering, integratie, socialisatie, euh, euh…’
‘Ik ben Norman Ratzieliger, bewaker eerste klasse van dit behekste rijk tussen water en aarde. Tot uw orders! Ahum, neen, tot uw dienst liever. Orders ontvang ik alleen van haar…’ De ogen van Norman Ratzieliger flitsten bij zijn laatste woorden schichtig heen en weer, zijn stem vervaagde tot een haast onhoorbaar gesis.
‘U bedoelt Hydronica?’ vroeg Peter.
Bij het horen van die naam drukte Norman Ratzieliger zijn beide langgenagelde klauwen tegen zijn rattenoortjes. “Sssstttt! Straks hoort zij ons nog, bedrog, kielzog, edoch…’
‘Kom, kom,’ suste Peter, ‘wij zullen zachter praten.’
‘Ahum, vriend, bediend…, heb jij misschien wat te eten, afgemeten, gezeten in die tas misschien, gezien…? Ik heb een zodanige honger, tientonner…’
Peter en Norman zochten een rustige plek op, de staljongen deelde met de rat zijn proviand. Norman begon te vertellen.


IRAIDA OOFT

Geen opmerkingen:

Een reactie posten