maandag 9 januari 2012

Ik kom daar thuis


Zittend op het verweerde houten bankje onder de bomen, voel ik mij koningin van de wereld. Mijn hart wordt daar groot, mijn borstkas ruim. Kort gras, boomtoppen zover mijn ogen reiken. Water, schijnbaar stil, verborgen schatten in de diepte. Jongens en meisjes kerven al vele jaren hun namen in de bank, verklaren er hun oneindige liefde aan elkaar. Ik ben er vrij en licht, compleet versmolten met de natuur. De wind omarmt mij, brengt mij zuurstof met bakken tegelijk. Ik laat mij onderdompelen. Boven mijn hoofd kolibri’s, nectar zoekend. In de verte gebrul van een troep babun-apen. Machtig, wonderbaarlijk. Als ik mijn armen ophief, zou ik mee kunnen stromen op de wind. Achter mij de huisjes, ze hebben zwaar te lijden, elk bezoek, elke bezoeker heeft ze getekend. Met een toverstaf in de hand zou ik ze willen transformeren. Draagmieren hebben een pad uitgesleten op het plateau, het gras is daar verdord. In de bomen schieten eekhoorntjes op en neer. Continu het geruis van miljoenen bladeren, geroerd door de wind. Rood zand kleeft aan mijn slippers en tenen, aan mijn kleding. Bij aankomst een dikke brasa van Rocky bij het restaurant. Ik kom daar thuis, ik ben daar heel.

IRAIDA VAN DIJK - OOFT

Geen opmerkingen:

Een reactie posten